Wonen aan de straat en werken aan het water
Aan de straat zijn de twaalf kleine wooneenheden, één Frans balkon per stuk, gerangschikt in twee volumes, één klein en één groot. Zo wordt de variëteit aan maten van de straat in de massa en tevens in de gevel zichtbaar. Is het één gebouw of zijn het er twee? Tussen beide volumes zit een steeg met daarin de toegang naar de woningen. Op de begane grond, in de plint van het gebouw is de baliefunctie geplaatst, zichtbaar en toegankelijk. De straat kent een veelheid aan kleuren, materialen, puien en kozijnen. De rode baksteen en de kozijnen in witte kaders, vlak in de gevel geplaatst, refereren aan het meest toegepaste materiaalgebruik en detaillering in de stad.
Aan de andere kant, aan de Nieuwe Vaart, bevinden zich drie functies: kantoor, archief en parkeren, ondergebracht in één rechthoekig volume. De gevel bestaat uit cortenstaal, deels geperforeerd, gevouwen in potdekselreliëf en gecombineerd met een groene detailloze vliesgevel. Deze materialisatie en het detail van de grote schuifdeuren zijn een knipoog naar de oude werven, met hun loodsen en schepen. De omliggende woonhuizen kijken uit op het met sedum begroeide dak.