Lees hieronder het interview met Jurgen van der Ploeg in het zojuist verschenen jaarboek.

Het groene gras bij de buren

Landschappelijk wonen heeft de toekomst. Klimaatadaptatie en sociale duurzaamheid zijn belangrijke aanjagers. Maar hoe staat het met de ontwerpkwaliteit? Jurgen van der Ploeg (FARO Architecten) initiatiefnemer van het samen met Palmbout Urban Landscapes en H+N+S Landschapsarchitecten gemaakte rijk geïllustreerde boek Landschappelijk wonen (2011), bedoeld om kennisachterstand in te lopen en collega’s te inspireren.

De selectiecommissie voor het Jaarboek 2020 van Blauwe Kamer was niet onverdeeld enthousiast over de kwaliteit van de inzendingen rond ‘ruim opgezette woonbuurten in een publiek toegankelijk landschap’, ofwel landschappelijk wonen. Er zijn twijfels over de kwaliteit, de beloftes rond behoud van het landschap, en de druk van commerciële belangen.

Jurgen van der Ploeg, maak jij je ook zorgen?
‘Nou, ik zie ook prachtige projecten. Bosrijk (beter nog dan Park Brederode) vind ik bijvoorbeeld goed gelukt. Of neem Almere Duin. Dat is erg geslaagd: eerst is het landschap gemaakt, daarna pas kwamen de woningen. Natuurlijk zijn er ook minder geslaagde voorbeelden, maar is dat niet met alles zo? Kijk eens naar modernistische of antroposofische architectuur. Dat heeft ook schitterende dingen opgeleverd, én matige aftreksels. Nee, ik ben niet zo somber.’

Het boek ‘Landschappelijk wonen’ dateert alweer uit 2011. Wat is er sindsdien gebeurd?
‘Landschappelijk wonen is belangrijker geworden. Het idee van collectief groen heeft de afgelopen jaren duidelijk een opmars gemaakt, ook in projecten met hogere dichtheden. Ons boek was destijds bedoeld om te inspireren, maar ook om scepsis weg te nemen. Vaak werd landschappelijk wonen toch een beetje weggezet als iets collectivistisch, iets wat alleen in Scandinavië zou kunnen. Makelaars hielden het af. Maar door het maken van het boek ontdekten we ook in Nederland verrassend goede voorbeelden. De scepsis is nu duidelijk minder. Collectief groen is een trend. En de kwaliteit is beter geworden. We hebben dan ook lessen geleerd, of het nu gaat om parkeren, overgangen tussen privé en openbaar, of het maken van goede buitenruimtes.’

Wordt landschappelijk wonen belangrijker?
‘Ja. Ten eerste door de noodzaak van klimaatadaptatie. Waterberging los je makkelijker collectief op dan in je eigen tuintje, dat helaas vaak ook nog eens volledig wordt betegeld. Met landschappelijk wonen kun je hittestress en wateroverlast beter bestrijden en het is ook nog eens goed voor de biodiversiteit. En dan is er het sociale aspect. Mensen die landschappelijk wonen, hebben iets om samen trots op te zijn. Tijdens een gezondheidscrisis, zoals nu, betaalt zich dat uit. Wij hebben een project in de Utrechtse wijk Veemarkt gemaakt (Hortus, samen met Strootman Landschapsarchitecten, red.) waar mensen tijdens de lockdown in maart dolblij waren om samen een gezamenlijke tuin te hebben waar hun jonge kinderen vrijuit konden rondrennen.’

We moeten ook nog eens heel veel woningen bouwen de komende tijd.
‘Ook dat. Dat doe je beter als je het in samenhang doet met groen en natuur, of met het verbouwen van voedsel. Geen functiescheiding meer dus, maar slimme combinaties. We zullen daarover goed moeten nadenken in nieuwe woningbouwplannen.’

Het boek liet zien dat goede ‘groene’ landschappelijke woonmilieus vaak heel doordacht in elkaar zitten, zeker naarmate de dichtheid hoger wordt. Wat is er eigenlijk voor nodig om landschappelijk wonen tot een succes te maken?
‘Allereerst: een goed multidisciplinair team, waarin je de kennis van een architect met de specifieke expertise van een landschapsarchitect verenigt. Of het nu gaat om kennis van de bodem of van flora en fauna: het gaat om vakmanschap. Vervolgens moet je het goed organiseren, samen met de toekomstige bewoners. Het is altijd maatwerk, afhankelijk van de situatie en de dichtheid. En hoe hoger die dichtheid, hoe moeilijker het wordt.’

Hoe nu verder?
‘De kennisachterstand is sinds 2011 wel ingelopen. Maar de wereld staat niet stil. We spelen met de gedachte om deel twee van het boek te maken, om nieuwe inzichten te verzamelen en te delen. Mag ik een oproep doen? Laat iedereen die goede recent gerealiseerde projecten op het gebied van landschappelijk wonen kent of heeft gemaakt, ze insturen.’