Eerste passiefhuis in Nederland
De woning is op passiefhuis-niveau gebracht door middel van een zeer hoog presterende schil (Rc=10) en een uitgekiende techniek. In de schil wordt als isolatiemateriaal vooral houtvezelisolatie gebruikt. Op speciale plekken zijn hightech materialen gebruikt om optimaal resultaat te boeken. De beglazing is drievoudig, er is een ‘volledige kierdichting’, zelfs de deuren zijn geïsoleerd, inclusief het kattenluikje. De thermische massa van dit houten huis wordt verbeterd door de wanden in de bovenste verdieping uit te voeren in leemstuc met PCM-toeslag. Deze PCM (Phase Changing Materials) bestaan uit paraffinekorrels die warmte opnemen en later weer vrijgeven. Er wordt gebruik gemaakt van zowel actieve en passieve zonne-energiesystemen en technieken om het energie- en waterverbruik te minimaliseren (opvang van regenwater).
Vanuit de cradle to cradle gedachte is voor de vloeren een bijzondere opbouw gekozen. De houten draagvloer heeft een zwevende dekvloer om geluid te dempen en om leidingen weg te werken. Voor de isolatie hiervan is een zachte plaat gebruikt van gerecyclede schuimmatrassen. Het plaatmateriaal van de dekvloer is niet verlijmd, zodat het vloerpakket demontabel en de materialen herbruikbaar blijven.
De keuze voor het bouwen met hout is niet alleen vanwege de schoonheid en het cradle to cradle principe, maar ook vanuit het comfort en de akoestiek gemaakt. De gevel bestaat uit lariks, dat naar een oude Japanse traditie ingebrand is. De verbrande toplaag maakt verduurzaming door schilderwerk of impregneren overbodig.
Een enorme boomstam draagt aan ijzeren staven de eerste verdieping. Deze is afkomstig van de Korte Prinsengracht te Amsterdam waar hij moest wijken.
De zontoetreding wordt in het huis passief en actief geregeld: passief door de diepe ligging van de horizontale ramen; actief door de grote glasvlakken met zonwering uit te rusten. Zonnecollectoren die als onderdeel van de architectuur geïntegreerd zijn in de kroonlijst leveren de benodigde energie. Door de keuze voor een passiefhuis is geen warmtepomp met opslag van koude en warmte in de bodem nodig. In plaats daarvan staan, als reservevoorraad voor momenten dat het energieaanbod te klein is, grote opslagvaten met water in de techniekruimte.